Nieuws van de overheid

Vergeten’ Vlissingen

Uienexport zet Zeeuwse haven op de kaart

Zeeland en uien zijn bijna synoniem van elkaar. Van elke tien uien die in Nederland geteeld worden, worden er meer dan acht in Zeeland verwerkt. Toch kozen veel exporteurs traditioneel in de afgelopen jaren nog voor export via grote zeehavens als Rotterdam en Antwerpen. Ook voor de Zeeuwen zelf leek de haven van Vlissingen buiten beeld. Zeeland Seaports, het havenbedrijf van Vlissingen en Terneuzen, werkt hard om de haven op de radar te krijgen. En niet zonder succes.

In 2015 lukte het om de uiensector en CMA CGM aan de haven van Vlissingen te koppelen. "Dat was nog een lastig proces," herinnert Jean Ruinard, commercial manager bij Zeeland Seaports in het vakblad Primeur. "Iedereen was met zijn dagdagelijkse activiteiten bezig en het kostte de nodige overtuigingskracht." Wat het proces extra lastig maakt, is dat er op twee borden tegelijk geschaakt moet worden. De rederij moet interesse hebben en commitment tonen aan de plannen, maar datzelfde geldt voor, in dit geval, de uiensector. Daarbij dansen beide partijen een ingewikkelde tango: de reder wil toezeggingen van exporteurs, want een leeg schip kost geld. De exporteur wil toezeggingen van de reder, want elke dag dat de uien op de kade staan, kost geld.



Meer containers
Jean begon zo'n vijf jaar geleden bij het havenbedrijf. Zijn taak is om Vlissingen als containerhaven op de kaart te zetten. "Toen ik vijf jaar geleden begon, viel het me op dat er te weinig containers in de haven te vinden waren," vertelt Jean. Inmiddels is dat beeld veranderd en zijn er ook plaatsen in de haven waar containers in opslag staan. Dit laatste is vrij recent in de markt gezet als 'het Vlissingen Concept'. Containers die in de haven aankomen, gingen voorheen terug naar bijvoorbeeld Rotterdam. Tegenwoordig zien steeds meer reders het belang van de Zeeuwse havens en laten de containers ook in Vlissingen staan. Die containers worden weer gebruikt voor de groeiende exportstromen uit de haven.

Uien laaghangend fruit
"We hebben een onderzoek gedaan naar hoe de ladingstromen lopen bij bedrijven in de regio," vertelt Jean. "Daarna hebben we gezocht naar manieren om die stromen te bundelen en te koppelen aan een rederij. De uien waren in dat opzicht laaghangend fruit." Twee jaar geleden werd de overeenkomst bereikt en zetten CMA CGM een lijndienst op tussen Vlissingen en West-Afrika. Dat begon met drie exporteurs die in het seizoen, september tot februari, 70 tot 100 TEU verscheepten. Vorig jaar werd een congres georganiseerd om meer bedrijven in de uiensector op Vlissingen te wijzen. Nu gebruiken tien tot vijftien uienexporteurs de haven en wordt 300 tot 350 TEU per week uitgevoerd.

"Er worden in het seizoen veel uien naar West-Afrika verscheept," vertelt Jean. "West-Afrika neemt jaarlijks zo'n 300.000 ton uien af." De uienexport valt uiteen in twee categorieën: deepsea en shortsea. West-Afrika valt in die eerste categorie. In totaal wordt 369.000 ton naar verre bestemmingen geëxporteerd. Voor de shortsea bestemmingen was Rusland altijd een grote afnemer, goed voor ruim 136.000 ton. Tweede bestemming is Polen met 41.550 ton. De export is zowel conventioneel als in containers. Het belang van de reefercontainers neem toe in de export. Dat komt ook doordat het prijsverschil met bijvoorbeeld geventileerde containers nihil is. Voor de terminals en de verladers zijn dat belangrijke ontwikkelingen.

Noordzee om de hoek
Hoewel de uienexport geen geringe uitvoer is, is het geen hoogvlieger binnen de hele Zeeuwse haven. "Ik zie het meer als de kers op de taart," vervolgt Jean. "Voor een rederij is het belangrijk dat er een basis is van andere producten, maar in het seizoen is het een groot product." Door in te zetten op de uien, hoopt de haven de bekendheid bij containerrederijen te vergroten. De haven heeft voordelen ten opzichte van de meest nabij gelegen concurrenten: Antwerpen en Rotterdam. "Vlissingen ligt op een uur varen van de Noordzee," aldus Jean. "Antwerpen ligt op zes tot zeven uur van de Noordzee."

Daarnaast hebben deze grote havens regelmatig vertragingen. "We horen van binnenvaartschippers dat ze soms wel 48 uur moeten wachten voordat ze kunnen laden of lossen. Bij ons loopt dat allemaal soepeler," betoogt hij. Ook de flexibiliteit in de haven en de goede verbinding met het achterland via water, weg en spoor pleiten in het voordeel van Zeeland Seaports.

Nichehaven
De diepgang van de haven vormt geen belemmering om containerschepen te ontvangen. De kranen op de kade vormen daarin wel een belemmering. Die hebben een reikwijdte om schepen tot maximaal 4.000 TEU te lossen. "We zijn gespecialiseerd in short sea en niche markten. We willen niet de  diensten naar het Verre Oosten binnenhalen, we willen de beste en meest servicegerichte  nichehaven zijn."

Waar de uien een goed voorbeeld zijn hoe de haven zich op de kaart wil zetten door een exportstroom op te zetten, zo zijn de bananen van Chiquita die in de haven aankomen een voorbeeld aan de importzijde. "Het helpt allemaal mee en de haven wordt genoemd in de markt. Er zijn dan ook veel rederijen die de mogelijkheid voor afvaarten in Zeeland onderzoeken. Ik weet zeker dat de haven er over vijf jaar heel anders uitziet."

Jean.ruinard@zeelandseaports.com


 

Publicatiedatum: 17-3-2017
Auteur: Rudolf Mulderij
Copyright: www.agf.nl

 

Voorgestelde wijzigingen per 1-7-2015

Flexibele arbeidsrelaties (arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd)

Op dit moment mag u als werkgever binnen een periode van drie jaar maximaal drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aangaan met een werknemer. Onderbrekingen van maximaal drie maanden worden daarbij meegeteld. Na afloop van deze drie jaar of bij het aangaan van de vierde arbeidsovereenkomst ontstaat automatisch een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Deze ketenregeling verandert per 1 juli 2015. In de nieuwe wet wordt de periode van drie jaar verkort naar twee jaar. Het aantal contracten blijft gelijk aan drie en de periode van onderbreking wordt verlengd naar zes maanden. In de nieuwe situatie ontstaat dus al na twee jaar automatisch een contract voor onbepaalde tijd en is een tussenpoos van minimaal zes maanden nodig om de keten te doorbreken (de zogenaamde 3x2x6-regel).

 

Overgangsrecht
De wijzigingen in de regeling van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd treden in werking met ingang van 1 juli 2015 en gelden voor (opeenvolgende) arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die op of na 1 juli 2015 zijn aangegaan.

 

Het nieuwe recht geldt tevens voor de tussenpoos die voorafgaat aan de arbeidsovereenkomst die na 1 juli 2015 is gesloten, maar niet voor eerdere tussenpozen. De keten is dus pas doorbroken als de tussenpoos die ligt tussen de op of na 1 juli aangegane arbeidsovereenkomst en de arbeidsovereenkomst die daaraan voorafging, langer is dan zes maanden. Voor tussenpozen tussen eerdere arbeidsovereenkomsten blijft gelden dat de keten doorbroken is (en blijft) bij een tussenpoos van langer dan drie maanden. Lopende contracten, die na 1 juli 2015 de termijn van 24 maanden zullen overschrijden, worden geëerbiedigd.

 

Van de nieuwe ketenregeling kan bij cao worden afgeweken. Het is echter vanaf 1 juli 2015 alleen nog mogelijk voor uitzendovereenkomsten om bij cao af te wijken tot een verlenging van maximaal 78 weken. Lopende cao afspraken worden in beginsel gerespecteerd.

Ontslag via UWV of Kantonrechter

Het duale ontslagstelsel blijft in stand, maar werkgevers mogen niet meer vrijelijk kiezen tussen ontslag via het UWV of middels ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter. Er komt vanaf 1 juli 2015 één vaste  ontslagroute: ontslag om bedrijfseconomische reden en langdurige arbeidsongeschiktheid gaat altijd via het UWV en ontslagen die betrekking hebben op (dis)functioneren en andere in de persoon van de werknemer gelegen redenen (zoals een verstoorde arbeidsverhouding) moeten aan de kantonrechter worden voorgelegd.

Beide procedures krijgen een beroepsmogelijkheid. Cassatie bij de Hoge Raad is dan ook mogelijk. Doordat tegen een beslissing van het UWV in de nieuwe situatie wel beroep bij de kantonrechter mogelijk is, vervalt de mogelijkheid om een kennelijk onredelijk ontslagprocedure te starten per 1 juli 2015. De kantonrechter dient in de nieuwe situatie ook de opzegtermijn in acht te nemen zoals het UWV dit reeds deed. Het voordeel van een ontbinding op korte termijn, die de gang naar de kantonrechter had komt hiermee te vervallen.

 

Beëindigingsovereenkomst
Bij beëindiging met wederzijds goedvinden hebben werknemers een bedenktijd van 2 weken na de dag van schriftelijke instemming, waarin ze – zonder opgaaf van reden - terug kunnen komen op de gesloten beëindigingsovereenkomst. De werkgever moet de werknemer schriftelijke informeren over de bedenktijd. Verzuimt hij dit, dan wordt de bedenktermijn verlengd naar 3 weken.

Transitievergoeding

Vanaf 1 juli 2015 krijgen zowel werknemers die ontslagen worden via het UWV als via de kantonrechter een vergoeding mee. Alle werknemers krijgen na een arbeidsovereenkomst van ten minste twee jaar recht op deze zogenaamde transitievergoeding. De huidige kantonrechtersformule zal losgelaten worden. De transitievergoeding wordt afhankelijk van de duur van een dienstverband. De regel is: ⅓ maandsalaris per dienstjaar (voor de eerste 10 jaar) en ½ maandsalaris per dienstjaar dat de werknemer langer dan 10 jaar in dienst is geweest. Is uw werknemer 50 jaar of ouder en langer dan 10 jaar bij u in dienst, dan krijgt deze werknemer vanaf het 10e dienstjaar een vergoeding van 1 maand salaris per dienstjaar. Dit geldt niet voor kleine werkgevers met minder dan 25 werknemers in dienst. De transitievergoeding is maximaal € 75.000, tenzij de werknemer meer dan € 75.000 op jaarbasis verdient. Dan is de vergoeding maximaal een jaarsalaris. Slechts als het ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, vervalt het recht op een vergoeding.

Kosten voor outplacement en scholing ten behoeve van de brede maatschappelijke inzetbaarheid van de werknemer mogen in mindering worden gebracht op de transitievergoeding.

Overgangsregime tot 1 januari 2020

Werkgevers die een slechte financiële positie hebben en minder dan 25 werknemers in dienst hebben, hoeven bij het berekenen van de transitievergoeding alleen de dienstjaren na 1 mei 2013 mee te tellen. Deze regeling is tijdelijk en geldt tot 1 januari 2020.

In het nieuwe ontslagrecht zullen er  drie soorten vergoedingen zijn:

1. De vergoeding bij onregelmatige opzegging (salaris over de niet in acht genomen opzegtermijn als schadevergoeding);
2. De hierboven genoemde transitievergoeding voor de overgang naar nieuw werk, en;
3. De billijke vergoeding die de rechter bovenop de transitievergoeding kan toewijzen bij een ernstig verwijt van werkgever.

Het kabinet wil de positie van tijdelijke werknemers (flexwerkers) versterken. Flexwerkers moeten zoveel mogelijk hetzelfde behandeld worden als vaste medewerkers. Bijvoorbeeld door sneller door te stromen naar een vaste baan. De Tweede en Eerste Kamer hebben de plannen goedgekeurd. De meeste maatregelen voor flexwerkers gaan in op 1 januari 2015. Een deel gaat in op 1 juli 2015.

Snellere doorstroom naar vast contract

Flexwerkers kunnen straks sneller doorstromen naar een vaste baan. Het kabinet wil daarvoor de ketenbepaling aanpassen:

  • opeenvolgende tijdelijke contracten worden automatisch een vast contract als de termijn van 2 jaar wordt overschreden. Deze termijn was 3 jaar.
  • Tijdelijke contracten worden als opeenvolgend gezien als zij elkaar met een tussenpoos van 6 maanden of minder opvolgen. De tussenpoos was 3 maanden.

Deze maatregelen gaan in per 1 juli 2015.

Andere veranderingen voor flexwerkers

Het kabinet wil de positie van flexwerkers verder verbeteren met de volgende maatregelen:

  • Bij tijdelijke contracten van 6 maanden of minder kan geen proeftijd meer worden opgenomen in de arbeidsovereenkomst. Ook bij een opvolgend contract geldt geen proeftijd.
  • In beginsel mag er geen concurrentiebeding meer staan in tijdelijke contracten. Werkgevers moeten goede redenen geven als zij wel een concurrentiebeding nodig vinden.
  • Bij tijdelijke arbeidsovereenkomsten van 6 maanden of langer geldt een aanzegtermijn van 1 maand. Een aanzegtermijn houdt in dat de werkgever aangeeft of de overeenkomst wel of niet wordt voortgezet. Hij vertelt dit uiterlijk 1 maand voor het einde van het contract. Houdt de werkgever zich hier niet aan? Dan moet hij de werknemer een vergoeding van een maandsalaris betalen. Houdt de werkgever zich wel aan de aanzegplicht, maar is de aanzegging te laat? Dan moet hij een evenredige vergoeding betalen.
  • De mogelijkheid voor werkgevers om oproepcontracten te gebruiken, wordt beperkt. Is de omvang van het werk nog niet vastgesteld? Dan kan een werkgever in de eerste 6 maanden van een arbeidsovereenkomst nog wel gebruik maken van een oproepcontract. Daarna is een oproepcontract alleen nog mogelijk als dit in de geldende cao voor die functie is geregeld. Het moet dan wel gaan om werkzaamheden die incidenteel zijn en geen vaste omvang kennen.

Deze maatregelen gaan in per 1 januari 2015.

Wet Werk en zekerheid

De plannen over flexibele arbeid staan in het wetsvoorstel 'Wet Werk en zekerheid'. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel op 18 februari 2014 aangenomen, de Eerste Kamer op 10 juni 2014. Een deel van de wet gaat in op 1 januari 2015.  De andere delen treden later in werking

Het wetsvoorstel bevat ook aanpassingen in ontslagWW en IOAW en IOW.

 

Werktijdverkorting mogelijk door Russische boycot

Nieuwsbericht | 15-08-2014

Nederlandse bedrijven die direct zijn getroffen door de Russische boycot van EU-goederen en daardoor minder werk hebben, kunnen werktijdverkorting voor hun medewerkers aanvragen. De boycot van Rusland is volgens het kabinet een buitengewone omstandigheid die niet tot het gewone ondernemersrisico kan worden gerekend. Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt de bestaande regeling werktijdverkorting per direct open.

Groentetelers en transportbedrijven zijn bijvoorbeeld ondernemers die te kampen hebben met verminderde bedrijvigheid als gevolg van de boycot en eventueel voor werktijdverkorting in aanmerking kunnen komen. Om in aanmerking te kunnen komen voor werktijdverkorting moeten bedrijven voldoen aan een aantal voorwaarden. Zo moet de werkvermindering tenminste 20% per week zijn en minimaal 2 en maximaal 24 weken duren. Wordt aan die voorwaarden voldaan dan kan een bedrijf voor de betreffende werknemers een WW-uitkering krijgen voor de niet-gewerkte uren, vanaf de datum waarop de aanvraag is ontvangen.

Aanvragen kunnen bij het ministerie van SZW worden ingediend.

De maatregel maakt onderdeel uit van een breder pakket om de getroffen ondernemers te ondersteunen en is vanmiddag door minister Kamp en staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken naar de Tweede Kamer gezonden.

Meer informatie voor werkgevers.

 

Kabinetsplannen aanpassing WW

Het kabinet wil de maximale duur van de WW terugbrengen. Ook wil het kabinet de opbouw van WW-rechten aanpassen. De Tweede en Eerste Kamer hebben de plannen goedgekeurd.

Plan aanpassing duur WW

Vanaf 1 januari 2016 wil het kabinet de duur van de WW-uitkering stapje voor stapje terugbrengen. Dit gebeurt met 1 maand per kwartaal. Vanaf 2019 is de maximale publieke WW-uitkering dan nog maximaal 2 jaar. De hoogte van de WW-uitkering in deze periode is gekoppeld aan het laatstverdiende loon.

Cao-aanvulling

Werkgevers en werknemers kunnen voor een uitkering na deze 2 jaar zelf afspraken maken. Daarmee kan de totale duur van de uitkering (WW + cao-aanvulling) gelijk blijven aan de huidige duur van maximaal 38 maanden.

Plan aanpassing opbouw WW

Het kabinet wil ook de opbouw van WW-rechten aanpassen. In de eerste 10 jaar van hun loopbaan bouwen werknemers per gewerkt jaar 1 maand WW-recht op. Daarna bouwen zij per gewerkt jaar een halve maand op. WW-rechten die u al heeft opgebouwd voor 1 januari 2016 blijven tellen voor 1 maand.

Passende arbeid

Na een half jaar WW-uitkering wordt alle arbeid als passend gezien. Dat betekent dat het niveau of salaris van een baan geen belemmering meer mag zijn om die baan te accepteren of daarop te solliciteren.  U moet dan dus veel breder naar werk gaan zoeken. Deze maatregel gaat in per 1 juli 2015.

Inkomensverrekening

Op 1 juli 2015 gaat ook de inkomensverrekening in de WW in. Dat betekent dat u van elke verdiende bruto euro altijd 30% zelf mag houden. Hierdoor loont het altijd om vanuit de WW aan het werk te gaan.

Overzicht veranderingen WW

Tabel veranderingen WW

Hoe is het?

Hoe wordt het?

Duur: maximaal 38 maanden Maximaal 24 maanden + cao-aanvulling
Hoogte: 2 maanden 75% en daarna 70% dagloon Blijft gelijk, dus: 2 maanden 75% en daarna 70% dagloon
Opbouw: 1 jaar arbeidsverleden = 1 maand WW 1e 10 jaar: 1 jaar = 1 maand WW en daarna elk jaar arbeidsverleden = ½ maand WW
Na 1 jaar is alle arbeid passend Na ½ jaar is alle arbeid passend
Urenverrekening en voor kleine groep na 1 jaar inkomensverrekening Inkomensverrekening vanaf 1e WW-dag

Wetsvoorstel Wet Werk en zekerheid

De maatregelen zijn een onderdeel van het wetsvoorstel 'Wet Werk en zekerheid'. Het wetsvoorstel is op 18 februari 2014 door de Tweede Kamer aangenomen. Op 10 juni 2014 heeft de Eerste Kamer het voorstel aangenomen.

De nieuwe regels gaan niet gelden voor mensen die voor invoering van de wet al een WW-uitkering hebben.

Het wetsvoorstel bevat ook aanpassingen voor flexwerkersontslag en de IOAW en IOW.

 

Uienpakstations Reimerswaal mogen toch uitbreiden

Zoals al eerder door Zuver gerapporteert mogen bedrijven in het buitengebied vanuit het nieuwe omgevingsplan van de provincie Zeeland toch nog uitbreiden. Zie hieronder de reactie van wethouder Sinke van de gemeente Reimerswaal.

Een aantal in het buitengebied van Reimerswaal gevestigde bedrijven maakt gretig gebruik van de mogelijkheid om met twintig procent uit te breiden. Dat verwacht wethouder Jaap Sinke (economie, SGP) nadat de provincie onverwacht liet weten hier aan mee te werken. In april start de gemeente Reimerswaal met een inventarisatie om in kaart te brengen welke bedrijven om extra terrein verlegen zitten of bijvoorbeeld een loods willen vergroten. Het gaat om een specifieke categorie van 'niet-agrarische bedrijven' die bovendien in het buitengebied zijn gevestigd, legt Sinke uit. "Dat zijn er in Reimerswaal enkele tientallen."


Sinke weet in elk geval dat uienverwerkende bedrijven uit Oostdijk, Kruiningen en Waarde interesse hebben in de mogelijkheid om fysiek met maximaal twintig procent te groeien. "We hebben die bedrijven in het verleden 'nee' moeten verkopen." Volgens Sinke heeft deze categorie ondernemingen zo'n tien jaar geleden als eens de gelegenheid gehad om twintig procent uit te breiden. "Uienverwerkende bedrijven konden via een apart traject met vijftig procent uitbreiden." Op basis van gesprekken met de provincie leefde Sinke in de veronderstelling dat het nu 'op' was. "Maar in december hoorden we dat het nieuwe omgevingsplan zo valt uit te leggen dat uitbreiding weer mogelijk is. Dat was een positieve verrassing uit Middelburg."

Omgevingsplan provincie Zeeland 2012-2018

De inhoud van het Omgevingsplan is afgestemd op het collegeprogramma 'Stuwende Krachten'. Ruimte voor economische ontwikkeling staat centraal. De in het collegeprogramma aangekondigde heroverweging van onder andere woningbouwplanning, verevening en kwaliteitsteam zijn in het Omgevingsplan verwerkt. Wat de woningbouw betreft wordt nu ingezet op regionale woningmarktafspraken waarbij de verantwoordelijkheid in eerste instantie ligt bij gemeenten, corporaties, marktpartijen en burgers. De provincie bevordert en ondersteunt de uitvoering daarvan door een heldere en neutrale verkenning op te stellen. Bij verevening is meer flexibiliteit mogelijk, er is extra ontwikkelruimte en kleine ontwikkelingen zijn vrij van verevening. Het kwaliteitsteam komt te vervallen.

Bij het onderdeel 'nieuwe economische dragers' (niet-agrarische bedrijvigheid in het buitengebied) wordt nu uitbreiding van bebouwing toegestaan (20% met een maximum van 250 m2) zonder sloopverplichting elders;daarboven is uitbreiding mogelijk met sloop verplichting; ook is onder voorwaarden nieuwe vestiging toegestaan ten behoeve van een aantal genoemde activiteiten in het landelijk gebied.

Alle verplicht voorgeschreven ontheffingen van GS zijn geschrapt; daarmee is geen voorafgaande toestemming meer nodig voor ontwikkelingen die afwijken van een hoofdregel. Uitzonderingen op de hoofdregel worden nu rechtstreeks toegelaten in de diverse artikelen mits de gemeente een goede onderbouwing opneemt i11 de toelichting. Verder wordt volstaan met een algemene ontheffingsclausule (hardheidsclausule). Ook de ~leidende verordening kent overigens een hardheidsclausule

Nieuwe economische dragers

Er zijn reacties van gemeenten, bedrijfsleven en ZLTO. De reacties gaan in op ontwikkelingsruimte van NED op een bestaand bedrijf. In reacties wordt aangegeven Omgevingsplan Anderen stemmen hier wel mee in, maar vinden juist de begrenzing op 250 m2 te weinig ruimte bieden. Daarnaast reacties op de limitatieve lijst voor nieuwe vestiging van nieuwe economische dragers in het buitengebied Het beleid is op dit punt aangepast om meer ruimte te geven aan de ontwikkeling van NED's op een bestaand bedrijf in combinatie met een bijdrage in de sanering van vrijkomende bebouwing in het buitengebied. Er is dan ruimle voor ontwikkeling tot ten hoogste 20% met een maximum van 250m2 zonder toepassing van die regeling. Daarboven is een (nader te bepalen) bijdrage van toepassing in de sanering van bebouwing elders. E.e.a. wordt uitge~werkt en geborgd in de handreiking verevening. De limitatieve lijst voor nieuwvestiging van NED's blijft met een toevoeging van hoveniersbedrijven en overige dagrecreatieve voorzieningen.

Art. 2.2

Art. 2.2 geeft aanvullende regels voor bundeling van bedrijven en detailhandel. De kern is dat bedrijvigheid mag worden toegelaten op plaatsen waar nu al bedrijven zijn gevestigd. Nieuwe bedrijvigheid mag ook op nieuwe bedrijventerreinen. Het doel is dat vestiging van nieuwe bedrijvigheid voor het overgrote deel plaatsvindt op of aansluitend aan de op kaart 1 aangewezen grootschalige bedrijventerreinen. Dit zijn terreinen die door hun ligging en gezien de nu al gevestigde bedrijvigheid 'kansrijk' zijn voor verdere groei. Sommige vormen van bedrijvigheid mogen ook op andere plaatsen worden toegelaten.Daartoe behoren bijvoorbeeld de 'nieuwe economische dragers'. Binnen bestaande bebouwing in het buitengebied (bijvoorbeeld bij boerderijen) mogen kleinschalige nietagrarische bedrijfsactiviteiten worden toegelaten. De gemeenten bepalen welke activiteiten dat zijn en tot welke omvang. In bijlage 1 bij de verordening is slechts een voorbeeldlijst opgenomen. Ten behoeve van een nieuwe economische drager mag ook de bestaande bebouwing nog enigszins worden uitgebreid. Onder voorwaarden is ook complete nieuwbouw mogelijk